Met de somkaarten kunnen leerlingen zelfstandig, in tweetallen of in kleine groepjes alle plus- en minsommen tot 10, tussen de 10 en 20, met de tientaloverschrijding over het eerste tiental en de (deel)tafels 1 t/m 10 oefenen. De set bestaat uit 15 doosjes die afzonderlijk van elkaar gebruikt kunnen worden, maar ook met elkaar gecombineerd kunnen worden. Voor de optellingen t/m 10, aftrekkingen onder de 10 en de (deel)tafels 1 t/m 10 zijn doosjes in de set met zowel antwoorden op de achterkant als zonder antwoorden.
Op de somkaarten staat achterop de som plus het antwoord vermeld. Hierdoor kunnen leerlingen zichzelf of elkaar controleren.
Deze somkaarten sluiten goed aan bij activiteiten in de nieuwe rekenmethoden en kunnen gebruikt worden bij het automatiseren.
Vermenigvuldigen/Delen Set A, B en C onderscheiden zich van elkaar doordat het ontbrekende getal bij de verschillende sets op een andere plek in de som staat zoals te zien op onderstaande foto's.